Het psychologisch onderzoek.
Zoals al eerder gesteld, is het psychologisch onderzoek, de intelligentietest, een belangrijke en zelfs de enige objectieve factor in de selectieprocedure. Hij kan dus in geen enkele selectieprocedure van enige kwaliteit gemist worden. Een beetje testbatterij heeft in elk geval tests voor rekenvaardigheid, taalvaardigheid, analytisch vermogen en creativiteit. Er is natuurlijk ook een norm, waar beneden kandidaten worden afgewezen. Bij de start van het project eind 1988/ begin 1989 werden de testbatterij en de bijbehorende normen overgenomen, zoals die laatstelijk door de voormalige CAPL van de PTT werden gehanteerd, bij afgestudeerde universitairen.
Gebruik onder psychologen is, vraag me niet waarom, dat het onderste eennegende deel van de kandidaten wordt afgewezen, afgezet tegen de testresultaten voor dezelfde doelgroep in het verleden. Bij de PTT waren dat vele duizenden uit de de tijd van het Staatsbedrijf stammende door universitairen gemaakte tests. Eens per tien jaar wordt dan opnieuw geijkt wat voor de komende tien jaar de nieuwe norm is van het onderste eennegende deel. De nieuwe norm wijkt doorgaans niet of nauwelijks af van die van de voorafgaande tien jaar.
Toen we dus vanaf januari 1989 met deze testbatterij begonnen, zou je dus in theorie mogen verwachten, dat van de eerste honderd kandidaten er (een heel klein beetje meer dan) elf afgevallen moeten zijn. Uiteraard werkten we steeds met hele mensen, dus ik ging in principe uit van elf afvallers per honderd. Maar dat gebeurde niet. Bij de eerste honderd getesten vielen er slechts tien af. Met dit gegeven ben ik meteen naar onze technisch adviseur, Paul Jansen, gesneld met verzoek om commentaar. Hij keek me wat meewarig aan, over zoveel domheid van mij. Een aantal van honderd kandidaten is natuurlijk veel te laag om een betrouwbare uitkomst mee te krijgen. Eén persoon verschil op honderd personen is uiteraard statistisch verwaarloosbaar. OK. Vervolgens wachtte ik de volgende honderd af. Op tweehonderd geteste mensen zou je dan bij elkaar 22 afvallers moeten verwachten, dus zouden er bij de tweede honderd 12 afvallers moeten zijn. Dan komen we mooi uit op de 11% die zou moeten afvallen. Maar bij de tweede honderd waren er geen 12, geen 11 en zelfs geen 10 afvallers, maar slechts 9. Wat is er toch aan de hand? Bij de eerste tweehonderd geteste kandidaten waren er nog maar 19 afvallers, waar dat er 22 hadden moeten zijn. Dus ik weer terug naar Paul, maar hij bleef standvastig. Ook de laatste uitkomst betekende volgens hem nog niets. Dat valt nog steeds binnen statistische marges. OK. Maar bij de volgende honderd vielen er nog maar acht af en zo kwamen we zelfs steeds verder af van de 11% die het moesten zijn. Het steeds lagere aantal afvallers resulteerde er na een ruim half jaar al in, dat van elke honderd geteste kandidaten niemand meer afviel. Waarom testen we dan eigenlijk nog? Het werd mij na verloop van tijd steeds duidelijker: onze kandidaten van Werving en Selectie 2.0 met universitaire opleiding, vanaf 1 januari 1989, waren gewoon een stuk intelligenter dan de academici die bij de PTT solliciteerden in de voorafgaande decennia. In diezelfde periode vanaf 1 januari 1989 steeg het imago van KPN bij onze doelgroepen enorm. Het was wel duidelijk dat de intelligentie van de sollicitanten recht evenredig bleek te zijn met het imago van de werkgever. Daarop besloot ik dat de uitslag van de test per persoon niet langer in woorden moest worden uitgedrukt, maar in een getal tussen 0 en 100. Hoe de samenstelling van dat getal precies gebeurde was me om het even, als alle geteste elementen maar voorkwamen en steeds in dezelfde verhouding, zodat we ze periodiek of als voortschrijdend gemiddelde maar goed konden vergelijken. Zo konden we vaststellen hoe het stond met het imago van KPN in deze markt. Als het testgemiddelde daalde, moesten we een tandje in onze marketinginspanningen bijzetten, zolang het steeg of gelijk bleef konden we blijven doen wat we deden. De psychologische tests werden zo een mooie graadmeter van hoe we er in de markt voorstonden. Als je eenmaal de top in de markt bereikt hebt, is een test voor de beslissing tot wel of niet aannemen niet meer relevant, maar moet je wel blijven testen, om een thermometer voor je marktpositie te hebben. Ik geloof niet dat psychologische tests wel eens op de wereld met deze bedoeling zijn of worden gebruikt.
Laatste wijziging op 8 november 2016.